Dit jaar bestaat Gehrels Muziekeducatie 80 jaar. Reden voor een feestje, en ook reden om terug te blikken op wat de grondlegger Willem Gehrels (1885-1971) heeft betekend voor het Nederlandse muziekonderwijs.
Gehrels Muziekeducatie werd op 6 augustus 1945 opgericht tijdens een zomercursus voor muzikanten en leraren en heette toen de ‘Gehrels Vereniging’. In 2006 is deze naam omgedoopt tot Gehrels Muziekeducatie. Het bestuur en de ledenvergadering vonden het van belang dat de naam Gehrels in de naam van de vereniging bleef gehandhaafd omdat Willem Gehrels een onuitwisbaar stempel had gedrukt op het Nederlandse muziekonderwijs, onder andere met de methodiek die hij al vóór de Tweede Wereldoorlog had ontwikkeld (Gehrels, 1930). Hij is van grote betekenis geweest voor de muziekeducatie. Zo organiseerde Willem Gehrels vanaf 1941 cursussen en congressen waar muzikanten en basisschoolleraren het Getuigschrift-Gehrels konden behalen, stichtte hij de eerste Nederlandse Volksmuziekschool, en introduceerde hij het fenomeen Algemeen Muzikale Vorming. Daarnaast gaf hij zelf les in zijn eigen
Volksmuziekschool, op de kweekschool (de huidige pabo) en aan het Conservatorium van Amsterdam.
Tot zijn overlijden in 1971 bleef Gehrels zich inzetten voor muziekonderwijs voor alle kinderen. Hij was een groot pleitbezorger van muziekeducatie voor brede lagen van de bevolking, in een tijd dat muziekonderwijs vooral iets was voor de elite. Hij vond dat muziek niet alleen iets voor de hogere klasse moest zijn, maar dat iedereen, ook kinderen uit arbeidersgezinnen, de kans moest krijgen om muziek te leren en te beleven. In 1968 ontving hij voor zijn werk een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam (Doornekamp & van Olphen, 1996).
Ook aandacht voor het jonge kind
Hoewel Gehrels Muziekeducatie niet meer uitsluitend staat voor de door Willem Gehrels ontwikkelde methodiek, opereert de vereniging nog steeds vanuit het gedachtegoed van Willem Gehrels. De vereniging houdt zich actief bezig met het bevorderen van de muzikale vorming, zowel binnen het reguliere onderwijs als daarbuiten.
Oorspronkelijk richtte de Gehrels Vereniging zich voornamelijk op het primair onderwijs, maar het was via het toen nog bestaande Dr. Gehrels-Instituut ook mogelijk een derdegraads onderwijsbevoegdheid te halen, waarmee leraren
bevoegd waren om in het voorbereidend beroepsonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs muziekles te geven. De derdegraads onderwijsbevoegdheid werd eind jaren tachtig afgeschaft.
Sinds 2003 richt de vereniging Gehrels Muziekeducatie zich op het primair onderwijs en nadrukkelijk ook op de voorschoolse muziekeducatie. De muzikale ontwikkeling start ten slotte niet op het moment dat kinderen naar school gaan, maar direct na de geboorte, of zoals Annie Langelaar zei: “zelfs bij de geboorte van de moeder”.
Er zijn de afgelopen tachtig jaar veel mensen betrokken geweest bij de ontwikkeling van Gehrels Muziekeducatie. De naam van Annie Langelaar moet in dit verband zeker worden vermeld. Zij was een belangrijke medewerker van
Willem Gehrels die zich in toenemende mate richtte op de muzikale ontwikkeling van jonge kinderen. Aanvankelijk waren dit de kleuters (Langelaar, 1967), later ook peuters (Langelaar, 1980).
Professionalisering muziekdocenten
Veel musici en leerkrachten hebben zich in het verleden muziekpedagogisch en didactisch geschoold door een van de vele Gehrelscursussen te volgen en/ of congressen bij te wonen. De professionalisering van musici en leerkrachten
was van belang om een bijdrage te kunnen leveren aan de muzikale ontwikkeling van de kinderen, gebaseerd op een methodische aanpak waarmee zij kwamen tot een beredeneerd muzikaal aanbod. In navolging van Willem Gehrels
was deze aanpak zowel vak- als kindgericht en altijd met aandacht en respect voor zowel de muziek als de kinderen.
Hoewel het Getuigschrift-Gehrels anno 2025 niet meer wordt uitgereikt, verzorgt Gehrels Muziekeducatie nog steeds Landelijke Professionaliseringsdagen en conferenties. Ook in het voorjaar van 2026 zal er weer een inspirerende conferentie worden georganiseerd om het 80-jarig bestaan van de vereniging te markeren. Bovendien is er nog steeds
het muziekeducatieve vakblad De Pyramide dat u nu leest en dat voor het eerst in oktober 1946 verscheen en tegenwoordig vergezeld wordt door de website gehrelsmuziekeducatie.nl waarop achtergrondartikelen, lessen, nieuws, en opnamen van liedmateriaal en muziekfragmenten bij lessen uit De Pyramide te vinden zijn.
Voor Gehrels Muziekeducatie geldt dat er naast de traditionele middelen die het muziekonderwijs ter beschikking staan ook gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die op dit moment voorhanden zijn, zoals het digibord, tablets en de computer. Daarmee gaat Gehrels Muziekeducatie mee met de tijd. Tegelijkertijd staat Gehrels Muziekeducatie ook voor een verantwoorde didactiek. Op deze manier wil Gehrels Muziekeducatie als vereniging volop actief blijven om het muziekonderwijs in Nederland te ondersteunen en te verrijken.
De Gehrelsmethodiek
Het werk van Willem Gehrels, de belangrijkste Nederlandse muziekpedagoog van de twintigste eeuw, kan nog steeds als voorbeeld dienen voor eigentijds muziekonderwijs. Deze muziekpedagogiek zoals beschreven in ‘Bouwstenen
voor de Muzikale Vorming’, is gebaseerd op een holistische en pedagogisch-didactische benadering van het muziekonderwijs.
Zingen is het uitgangs- en middelpunt van de Gehrels methodiek. Het is de kernactiviteit van waaruit ook het notenschrift en de muziektheorie worden ontwikkeld. Modern voor zijn tijd was het belang dat Gehrels hechtte aan zowel vocale, melodische, als ritmische improvisaties. Ook speelt muziek beluisteren een belangrijke rol, met name voor de muzikale vorming van de iets oudere kinderen. In Gehrels’ tijd was dat voor het eerst in het muziekonderwijs. Het doel was daarbij esthetische vorming: de schoonheid van (kunst)muziek leren waarderen.
Als we nu kijken naar de muzikale vorming, zoals die in de jaren zijn beschreven (Gehrels-Instituut,1975), wat zijn dan de muzikale bouwstenen? We lichten er hier drie bouwstenen uit.
Muzikaliteit als natuurlijk uitgangspunt
Gehrels ging ervan uit dat ieder kind muzikaal is en dat muzikale vorming aansluit bij de natuurlijke ontwikkeling van het kind. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de muzikale complexiteit die kan toenemen naarmate kinderen ouder worden en de verschillende instrumenten die ze kunnen hanteren als ze fysiek groter worden. Gehrels zag muziek niet alleen als een schoolvak, maar als belangrijk expressiemiddel voor kinderen. Kinderen reageren veelal instinctief op muziek.
Gehrels pleitte daarom voor vroegtijdige muzikale vorming, de zogenaamde Algemene Muzikale Vorming (AMV). Hij stelde bovendien dat muziek niet losstaat van de algemene ontwikkeling, maar juist bijdraagt aan cognitieve, sociale en emotionele groei, zoals concentratie, samenwerken en creatief denken. Muzikale activiteiten, zoals zingen en spelen, bevorderen het gemeenschapsgevoel en sociale binding. Gehrels zag in muziek een pedagogisch middel om kinderen samen te brengen en samenwerking te stimuleren. In zijn methodiek pleit Gehrels voor een actieve, ‘ervaringsgerichte’ benadering waarin muziek niet alleen een cognitieve, maar ook een lichamelijke en sociale dimensie
heeft.
Zingen als kernactiviteit
Net als in het werk van de Hongaarse muziekpedagoog Zoltán Kodály (1882-1867) speelt zang een centrale rol in het werk van Willem Gehrels. Gehrels beschouwde de stem als het natuurlijkste en toegankelijkste instrument voor kinderen. De stem is het enige instrument dat ieder kind zonder extra hulpmiddelen bij zich draagt. In tegenstelling tot muziekinstrumenten die technische vaardigheid en training vereisen, kan een kind vanaf jonge leeftijd intuïtief met de stem klanken produceren. Kinderen uiten zich van nature door geluiden te maken, ritmisch te brabbelen en later te zingen. Gehrels erkende dit als een basis voor muzikale vorming en vond dat muziekonderwijs hierop moest voortbouwen. Door te zingen ontwikkelen kinderen spelenderwijs kennis en vaardigheden voor klank, vorm en betekenis. Door te zingen ontwikkelen ze bovendien hun gehoor en muzikale voorstellingsvermogen. Ze ontwikkelen zich
muzikaal zonder afhankelijk te zijn van een instrument. Dit versterkt hun muzikale intuïtie en maakt de overgang naar instrumentaal spel en eventueel instrumentaal muziekonderwijs later gemakkelijker.
In zijn tijd gebruikte Gehrels veel volksmuziek. Volksliederen zoals opgenomen in bundels als ‘Kun je nog zingen, zing dan mee’ en het ‘Nederlands Zangboek’ van Joh. de Heer waren in Gehrels’ begintijd populair. Zelf stelde Gehrels de bundel ‘50 Liederen en 50 Canons, voor de school en daarbuiten’ samen. De liedbijlage in De Pyramide is ontstaan uit een behoefte aan eigentijds liedrepertoire, wat lange tijd niet voorhanden was. In relatie tot het liedrepertoire mogen we de bundels Ding Dong (Zaat, 1883) en Hoy, een lied! (Zaat, T., en Zaat N, 1974/ 1989) niet vergeten te noemen. Deze bundels zijn de voorlopers van de later verschenen bundel Eigen-wijs (Haverkort, Van der Lei, & Noordam, 1999). In al deze bundels, die uitgaan van het gedachtegoed van Willem Gehrels, is een variëteit aan muziekgenres te vinden, waaronder schoolrepertoire, erfgoedrepertoire en muziek uit andere culturen, zoals Indonesië, Japan en Amerika. Veel van het repertoire in deze bundels werd voor het eerst in liedbijlagen in De Pyramide gepubliceerd.
Muzikale ontwikkeling door beweging.
Volgens Gehrels wordt muziek niet alleen geleerd door luisteren en zingen, maar ook door beweging. Hij hechtte veel waarde aan ritmische training via klappen, lopen en andere motorische expressievormen. Willem Gehrels was ervan overtuigd dat muziek vooral ook lichamelijk moest worden ervaren en niet alleen cognitief moest worden aangeleerd door luisteren en zingen. Zijn aanpak sloot aan bij de natuurlijke drang van kinderen om muziek te ontdekken door beweging. Hij gebruikte net als de Zwitserse muziekpedagoog Émile Jaques-Dalcroze (1865-1950) bewegingsoefeningen om kinderen muziek fysiek te laten internaliseren.
Naast klappen, stampen, lopen en zwaaien met linten introduceerde Gehrels oefeningen met ritmestokjes, trommels en andere percussie-instrumenten. Inzetten van deze instrumenten hielp kinderen bij het ontwikkelen van een sterk innerlijk ritmegevoel, en leidde tot een natuurlijke overgang naar het leren van muzieknotatie en instrumentaal spel.
Gehrels zag bovendien een sterke relatie tussen spraak, melodie en ritme. Hij gebruikte ritmisch spreken en zingen als basis voor het ontwikkelen van melodisch gehoor. Door bewegingsoefeningen te koppelen aan melodieën,
bijvoorbeeld door zwaaien, draaien of springen op melodische lijnen, leerden kinderen op een natuurlijke manier intoneren en fraseren. Door activiteiten in groepsverband uit te voeren leren kinderen samenwerken, naar elkaar
luisteren en ‘in harmonie’ te zingen, spelen en bewegen. Dit sloot aan bij zijn bredere visie op muziek als sociaal verbindend middel en als middel om samenwerking te stimuleren. Voor Gehrels was muziek een totaalervaring waarin luisteren, zingen en bewegen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Dus muziekeducatie met hoofd, hart en handen.
Gehrels anno 2025
Interessant is om te constateren dat de Gehrelsmethodiek geen statische methodiek is. Repertoire en aanpak zijn niet in beton gegoten. Belangrijk is dat Muziek op Schoot-docenten, leerkrachten, vakspecialisten muziek en vakleerkrachten aansluiten bij de belevingswereld en de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen. Een gedachte die bevestigt hoe grondig en krachtig de Gehrelsmethodiek was en hoe die zich ook nu nog prachtig leent om nieuwe inzichten en ontwikkelingen daarbij aan te laten sluiten.
Het gedachtegoed van Willem Gehrels blijft inspireren en biedt ruimte voor nieuwe inzichten voor technologie/digitale geletterdheid en muziek, nieuwe muziekstijlen en cultureel divers en inclusief muziekonderwijs. De jubileumconferentie die in het voorjaar van 2026 plaatsvindt, kan in dat licht worden gezien. Vanuit verschillende domeinen komen nieuwe interessante inleiders ons weer inspireren en motiveren om muziek te maken met kinderen in de voorschoolse leeftijd, in het primair onderwijs en daarbuiten. Zo blijft de verbinding tussen schoolmuziek en authentieke muziekeducatie de kern: muziek met hoofd, hart en handen voor alle kinderen!
Bronnen
Doornekamp, R. & Van Olphen, A. (1996). Wat dunkt u, heb ik een taak?
Willem Gehrels en de muzikale opvoeding in Nederland. Uitgave van de SMV.
Gehrels, W. (1930). Muziek in opvoeding en onderwijs. Muusses.
Gehrels, W. (1959). Algemeen vormend muziekonderwijs (7e druk). Muusses.
Dr. Gehrels-Instituut (1975). Bouwstenen voor de muzikale vorming.
Eksperimentele uitgave. Muusses.
Haverkort, F., Van der Lei, R., & Noordam, L. (1999). Eigen-wijs.
Liedbundel voor het basisonderwijs. Uitgave van de SMV.
Langelaar, A. (1967). Muzikale vorming in de kleuterschool. Muusses.
Langelaar, A. (1980). Peuter en muziek. Combo.
Zaat, T. (1983). Ding-Dong. Muziek maken met kinderen van 4 tot 8 jaar.
Uitgave van de SMV.
Zaat, N., & Zaat, T. (1974). Hoy, een lied! Eerste druk. Uitgave van de
Gehrels Vereniging.
Zaat, N., & Zaat, T. (1989). Hoy, een lied! Negende druk. Uitgave van de SMV.