
Lessuggesties
Houd leerlingen op hun qui-vive met een energizer op deze spreektekst. Loop samen met de kinderen in de maat door de ruimte (of op de plaats in de klas) terwijl je de tekst spreekt – je loopt, dit spreekt vanzelf, op de tel. Stop plotseling; de kinderen staan direct stil. Breid uit met een standbeeldenspel: hoe, of als wat moeten de kinderen stil staan? Alternatief: de kinderen keren bij de plotselinge ‘stop’ snel terug naar hun plek. Dit kan ook als stoelendans.
‘Muzikaal lopen’
Zacht: sluipen (wel in tempo!), versus luid: stampen; snel of langzaam spreken/lopen; hoog spreken = op de tenen lopen, en laag = gehurkt. Heb je dit verschillende keren gedaan, dan kan een kind het voortouw nemen.
Variaties
- Laat het ritme van de spreektekst spelen op ritme-instrumenten of met bodypercussie.
- Improviseer de lengte van een couplet van de spreektekst (=4 maten) op een melodieof akkoordinstrument.
Kunnen de kinderen ook ‘muzikaal lopen’ als je dit doet? Ook dit spel kun je als ‘stop-spel’ of stoelendans uitvoeren.
Bovenbouw
Maak een ritmisch tussenspel, neem nu voor de tekst een iets langzamer tempo
- Stap met z’n allen heen en weer: rechts, tik bij met linkervoet, links, tik bij met rechtervoet. Doe eventueel in spiegelbeeld voor.
- Start dan met het meespelen met percussie:
- Eerst spelen enkele kinderen op elke tel mee met een grote trom.
- Bouw op: een groepje dat speelt op claves valt in met achtsten.
- Vervolgens vallen kinderen met schellenramen in, zij schudden een hopritme van kwartnoot-achtste.
Maak dit zo ingewikkeld als jouw klas aankan.
Spreek een teken af: steek je bijvoorbeeld je hand omhoog, en tel je af van 4 tot 1, dan speelt iedereen tegelijk: één, twee, drie <stop>. Oefen dit tot het vlekkeloos gaat, en voeg het dan als tussenspel toe aan de spreektekst.