Voor goed muziekonderwijs heb je tijd nodig

Auteur: 
Maite Roest
Foto's: 
Leo Aussems
Verschenen in Pyramide: 

De afgelopen jaren heb ik Marjanka leren kennen als een bevlogen en kritisch bestuurslid met hart voor het vak. Haar uitspraak “Wat gebeurt er in les twee?” komt vaak in me op als ik weer eens een leuke muziekles voorbij zie komen waarbij leerlingen geen voorkennis nodig hebben. Met daaropvolgend nóg een losse leuke les. Ad infinitum. Voor mij is Marjanka hoofd kwaliteitsbewaking van muziekdocenten, die in de gaten houdt of er sprake is van alleen maar een leuke activiteit of gedegen muzikale vorming, dat laatste is haar doel. Op 13 mei nam ze, na jaren actief bestuurslid geweest te zijn, afscheid van het bestuur. Ik spreek haar online over haar werk en haar visie op muziekonderwijs.

Marjanka groeide op in een muzikaal gezin met beide ouders werkzaam in het onderwijs. Thuis én onderweg in de auto werd veel gezongen. Ze had altijd haar blokfluit bij zich, improviseerde en zocht van alles zelf uit. Ze volgde pianolessen en kwam terecht bij meneer Van der Schaaf, een autodidact die zijn eigen weg had gevonden in de muziek en zijn kennis enthousiast aan haar doorgaf. Hij was het die de muzikale vlam bij haar deed ontbranden. In de vierde klas van het vwo besloot ze naar de vooropleiding van het conservatorium te gaan. Ze combineerde de vooropleiding in Enschede met de vijfde en zesde klas van het vwo — want, zoals ze zelf zegt, ze moet altijd veel te doen hebben. Daarna studeerde ze Docent Muziek aan hetzelfde conservatorium. Haar vader nam vanuit de kweekschool muziek mee naar huis, haar moeder elpees van Benny Vreden. Bij sommige docenten hebben die liedjes een slechte naam, maar Marjanka verdedigde ze altijd: “Ze zijn goed zelfstandig te zingen, het gaat erom wat je ermee doet.” Ze houdt van musicals, van de humor in de liedjes van Annie M.G. Schmidt, van spelen met muziek.

"Iedereen vindt muziek heel belangrijk, totdat het geld of inzet vraagt”

Na haar studie werd ze muziekconsulent in Goor en begon daarnaast aan een studie psychologie. Binnen anderhalf jaar werkte ze op zes scholen met 36 groepen, zo’n duizend kinderen per week. Uiteindelijk raakte ze overspannen en moest haar studie psychologie staken. In die periode zag ze een oproep in De Pyramide: “Wie wil helpen bij de organisatie van de jubileumdag?” Ze reageerde, en daarmee begon haar lange ‘loopbaan’ als organisator en later ook bestuurslid bij Gehrels Muziekeducatie. Ze ontmoette inspirerende collega’s en zette zich in voor muziekeducatie voor jonge kinderen, onder andere samen met Annie Langelaar. In het eerste jaar van de docentenopleiding Muziek op Schoot hielp zij de opleiding organiseren en dacht ze erover mee, terwijl ze tegelijkertijd de opleiding volgde, waardoor zij het eind ervan medeontwikkelaar was van haar eigen examen. Ze bleef jarenlang als MoS-opleider actief, naast haar werk aan de Marnix Academie, waar ze pabostudenten muziekles geeft.

Hoewel Marjanka zich eerder als pedagoog dan als muzikant identificeert, is muziek de rode draad in haar leven. Het komt er niet altijd van om zelf muziek te maken, maar kinderliedjes componeren doet ze wel, dankzij haar eerste kleinkind dat vier maanden geleden werd geboren. “Ik ben geen uitvoerend muzikant. Ik haal mijn plezier niet uit optredens, ik vind het heel fijn als ik anderen verder kan helpen.” Marjanka noemt zichzelf een ‘functioneel muziekmaker’. Toen in een recenter verleden haar ouders naar een zorgvilla verhuisden, deed ze de cursus ‘Muziek en bewegen met ouderen’ en realiseerde zich: ‘ik ben zelf de doelgroep’. Ze ontdekte dat verplegenden en verzorgenden niet hielpen bij de muziekactiviteiten in het huis. “Iedereen vindt muziek heel belangrijk, totdat het geld of inzet vraagt.” Met hulp van haar hockeymeiden-groep heeft ze desondanks van alles voor elkaar gekregen in de zorgvilla van haar ouders. Dat vindt ze leuk om te doen en zij wil het met deze meiden volhouden als ze zelf met pensioen is.

Marjanka’s visie op muziek in het basisonderwijs

Marjanka heeft niet één, en ook niet twee, maar drie doelen voor kinderen waarop haar werk op de pabo is gestoeld.

Zingen (maken)

“In Nederland heerst een soort vocale terughoudendheid, we lijden aan vocale anorexia,” zegt ze. “Mensen zeggen al snel: ‘Je wilt mij niet horen zingen’, maar ik gun iedereen de vrijheid om gewoon te zingen, zonder schaamte. Want zingen is fijn, en ik geloof dat iedereen het kan, als je het maar doet.” Op school ligt volgens haar dé kans om die zangstem te ontwikkelen. Niet met moeilijke liedjes die kleuters niet zelfstandig kunnen zingen, maar met passend materiaal dat aansluit bij hun ontwikkeling. “Je begint met tellen ook niet bij 268. Liedjes moeten beklijven, anders blijft het bij dat ene moment in de les. Dan missen we precies wat muziek zo krachtig maakt.” Dat deze aanpak werkte, blijkt uit het mooiste compliment dat zij zich herinnert en dat ze ooit kreeg van een ouder: “Sinds jij hier lesgeeft, wordt er thuis weer gezongen tijdens het afwassen.” Koordirigent en collega Wout Blankers inspireerde haar aanpak: “Hij zei altijd: behandel elk kinderlied als een volwaardig koorstuk. Elk lied biedt de kans om iets te verbeteren.” Daarom laat ze vakspecialisten hun zingende klas opnemen. “Luister maar, kun je ze verstaan? Zingen ze samen? Wat kun je verbeteren? Zo geef je richting aan de volgende les. Dat is precies waar kinderen behoefte aan hebben: serieus genomen worden.”

De zangstem ontwikkelen is dus een belangrijk onderdeel van muziekeducatie. Hoewel Marjanka ook muziekinstrumenten inzet, is zingen wat haar betreft de voornaamste manier waarop kinderen leren om muziek te maken. “Bij het lesgeven ben ik soms wel een beetje vilein, denk ik. Als iemand geen muziek wil doen, en zegt ‘ik kan niet zingen’, met zo’n fixed mindset, dan zeg ik altijd, ‘Nou ja, dan zijn er twee mogelijkheden, óf je bent lui, óf je bent gehandicapt’. Het zijn spieren, en als je die traint dan kun je het leren. Tja, of er is echt iets mis, en dan ben je gehandicapt. Dat vind ik leuk om het zo te doen. Door het heel zwart wit neer te zetten komt het beter over.”

Luisteren, gehoorontwikkeling

“Als we een lijn tekenen, en ‘maken’ oftewel ‘zingen’ staat aan de ene kant van die lijn, dan staat ‘luisteren’ aan de andere kant.” Het ontwikkelen van het gehoor is wat Marjanka betreft het tweede doel binnen muziekeducatie. “We vragen te weinig aandacht binnen het vak voor de gehoorontwikkeling. We hebben een goed ontwikkeld gehoor niet alleen nodig binnen ons eigen vak, maar ook daarbuiten, kijk eens wat het doet voor de taalontwikkeling. Er zijn zelfs onderzoeken die aantonen dat muziekonderwijs kinderen met dyslexie kan helpen, omdat het de auditieve verwerking verbetert. Daarbovenop komt nog het onderdeel concentratie: als je werkt aan gehoorontwikkeling dan moet je je concentreren. Het is zó’n belangrijk aspect, het luisteren.”

Het muzikaal voorstellingsvermogen: Het hoogste doel

“Muzikaal voorstellingsvermogen is het vermogen om je in te beelden hoe iets gaat klinken. Dat is eigenlijk het hoogste doel van muziekonderwijs. Het gaat verder dan uitvoeren. Het draait om verbeelding, creatie, muzikaliteit van binnenuit. Je kunt muziek ook heel oncreatief benaderen, maar dan mis je de kern.” Marjanka is sterk beïnvloed door de lijn van Willem Gehrels, vertelt ze: “Hij zei: ‘eerst beleven, dan benoemen en bewust worden, en pas daarna toepassen. Oftewel muziek eerst ervaren met je lijf en zintuigen, dan begrijpen wat je doet, en tenslotte zelf maken, door improvisatie en compositie. In dat laatste stadium merk je of je het echt beheerst.’ We vergeten vaak dat eerste stuk, het beleven. Terwijl het lijf al zoveel ervaart. Die lichamelijke betrokkenheid is cruciaal.”

De domeinen en het KVB – model

Het KVB-model (klank, vorm, betekenis) past volgens Marjanka goed onder de drie centrale doelen van muziekonderwijs, zolang we maar niet vergeten dat er ook iets boven hoort: een overkoepelend kader. “We hebben domeinen, die ik liever ‘vormen van muzikaal gedrag’ noem, zoals zingen, spelen of bewegen. Wat mij betreft hoort componeren en improviseren daar als hoogste vorm bovenuit te stijgen. Het is geen kwestie van óf het een, óf het ander.” Er loopt een centrale lijn door al die vormen van muziekonderwijs: van maken naar luisteren.

Voor goed muziekonderwijs is tijd nodig

Marjanka is voorstander van meer methodisch muziekonderwijs, met een duidelijke opbouw van groep 1 tot en met groep 8. “Het gaat niet om een methode, het gaat voor mij om een methodiek, weten wat je aan het doen bent en waar je heengaat. In de jaren ‘80 was er de methode Muziek in het Basisonderwijs, die echt methodisch was opgebouwd, maar dat had als uitwerking dat het vanaf groep 6 te moeilijk werd voor de gemiddelde leerkracht. Moet je je voorstellen dat dat bij rekenen het geval zou zijn, dat de leerkracht zegt; vanaf groep 6 kunnen we niet verder want dan kan ik het niet. Raar toch? Ik vind dat wat we in Nederland doen aan muziekeducatie, te vrijblijvend is. Er zit nergens een kader op. De vragen: ‘Wat is goed?’ en ‘Wat willen we bereiken?’ worden wat mij betreft te weinig gesteld. Zo langzamerhand zie ik dat zelfs bij collega’s terugkomen op de pabo en binnen het NMP [Netwerk Muziekdocenten Pabo].”
“We kunnen allemaal ‘leuk’ doen. We kunnen allemaal een zaal met mensen aan het zingen en spelen krijgen. Maar ik vind dat je, zeker als pabo-docent, moet nadenken over wat studenten straks moeten kunnen. En daar is in de loop der jaren steeds minder tijd voor beschikbaar. Dus je moet je ook afvragen wat in de beschikbare tijd haalbaar is. Dan is het verleidelijk om dingen te doen die vooral leuk zijn. Maar ik draai dat altijd om. Als we ergens mee bezig zijn, leg ik ondertussen uit waaróm ik iets doe en hoe je op de activiteit verder bouwt. En dan ís het leuk. Als je het goed aanpakt, dan levert het plezier op. Leuk doen is niet mijn doel.”

“Bij alle reorganisaties wordt gezegd dat het niet gaat om bezuiniging. Onzin.”

Vakintegratie Marjanka vindt vakintegratie een schijnoplossing. “Binnen alle domeinen kun je linkjes leggen met andere vakken en ik benadruk het ook altijd. De verbanden naar andere leergebieden liggen voor het oprapen. Ik wijs studenten erop: ‘nu ben je aan het rekenen!’”
“Ik wil met iedereen samenwerken, maar we gaan niet samen. Laatst nog, gaf ik les met een collega over klassenmanagement. Toen heb ik gewoon een muziekles gegeven en daarna met de studenten besproken welk effect het heeft op je klas, dat is heel zinvol.”
“Toen ik begon op de Marnix Academie had ik elf collega’s TeHaTex, dus tekenen, handvaardigheid en textiele werkvormen. Nadat er een samenvoeging kwam en het Beeldende Vorming werd, had ik nog maar vier collega’s over.”
“Bij alle reorganisaties wordt gezegd dat het niet gaat om bezuinigingen. Onzin. Ik heb nog nooit een reorganisatie meegemaakt die daar niet om ging. Als mensen zeggen dat muziek en beeldend makkelijk samen gegeven kunnen worden, zeg ik altijd: ‘Beeldende docenten hebben de materialen in de kast liggen, ik moet het eerst aanleren. Het is niet hetzelfde.’” Haar hakken gaan in het zand: “Niet alle kunstvakken op één hoop gooien! Als je niet uitkijkt, wordt het allemaal ingeleverd. Wees daarvoor op je qui-vive.”

Vernieuwingen

“Technologie, keyboards, boomwhackers, steeds denken mensen ergens een oplossing te hebben gevonden, maar het is allemaal surrogaat voor goed muziekonderwijs.” “Bij de kleuters wil ik boomwhackers trouwens helemaal niet gebruiken. Als je kinderen in aanraking wilt brengen met zuivere klanken dan vind ik die dingen niet geschikt.” Een van de weinige vernieuwingen waarvan Marjanka vindt dat het wél een goede oplossing is om het muziekonderwijs van de grond te krijgen is Vocal Painting, omdat het de zangontwikkeling stimuleert, de gehoorontwikkeling, en ook het muzikale voorstellingsvermogen doordat kinderen ook zelf inbreng hebben.

Onderzoek en muziekeducatie

“Ik vind dat onderzoek wordt overgewaardeerd. Hoewel ik het natuurlijk ook gebruik en tegen studenten zeg ‘onderzoek heeft aangetoond dat…’”
“Iedereen gebruikt onderzoek op een manier die hem of haar uitkomt, dat maakt het al niet valide en ten tweede, wat belangrijk is, zijn de mensen die de beslissingen nemen. Hoe vaak is er in ons vak niet al onderzocht hoe belangrijk het is? En waarom is het dan nog steeds geen hoofdvak naast taal en rekenen? Omdat wij daar niet over beslissen. En dan kun je blijven onderzoeken tot we op onze kop staan. Maar er zijn gewoon mensen die zeggen ‘we vinden dit niet belangrijk’. Ik heb [voor tijd voor muziekeducatie] gevochten op de pabo. We moeten ‘intelligent meebewegen’, dat komt van Rinze van de Lei vandaan. Natuurlijk moet je tactisch zijn, je bereikt niet altijd wat met die botte bijl. Maar al mijn hele carrière vraag ik me af, waarom lukt het ons dan niet?”

Gaat het de goede kant op met het muziekonderwijs in Nederland?

“Lastige vraag. Ik zie een tweedeling in de Nederlandse scholen. De gemiddelde leerkracht is onvoldoende opgeleid om goed muziekles aan te bieden. Op scholen waar bewust wordt gekozen voor kunst en cultuur zie je goede ontwikkelingen, en op sommige scholen gebeurt juist veel te weinig.”
“Ik ben betrokken bij de vakspecialistenopleiding, en we doen daar veel waardoor ze zichtbaar worden in school, dat is belangrijk.”
“De vakspecialisten in opleiding moeten lessen in verschillende groepen geven, zodat de leerkrachten zien hoe de leerlingen daarop reageren. Daarnaast krijgen ze de opdracht om met het team aan de slag te gaan, bijvoorbeeld in een vergadering 10 minuten zingen. Dat heeft vaak tot gevolg dat ze halverwege de opleiding al uren aangeboden krijgen, omdat de school ziet hoe waardevol het is. Dat vind ik het mooiste systeem, een vakspecialist die er altijd is en collega’s kan helpen. Door de klas over te nemen of door muzieklessen voor te bereiden met minder muzikale collega’s. Dit is echt een kans wat mij betreft. Suzanne Kratsborn heeft dat al overgenomen met haar motto: ‘Elke school een vakspecialist’, daar sta ik helemaal achter. Maar dan wel met een aanvulling van mensen met een conservatoriumopleiding, op projectbasis, als het nodig is.”
“Een dagopening met muziek is prima, maar waar blijft het muziekdoel? Dat kan een vakspecialist mooi bewaken. Een andere mooie ontwikkeling is dat er steeds meer zij-instromers en deeltijders zijn en bij hen zie ik vaak enorm veel waardering voor muziek, uit die hoek komt ook veel positiefs. Dankzij levenservaring zien ze nog veel beter hoe belangrijk het is. Daar zouden we meer tijd aan moeten besteden. We moeten investeren in mensen die er belang aan hechten.”

Ik vraag haar of ze nog een wens heeft voor de vereniging Gehrels Muziekeducatie, waar ze nu afscheid van neemt als bestuurslid. “Ik zou willen dat het blad De Pyramide op elke school ligt en dat iedereen het gaat gebruiken. Hoe we dat voor elkaar krijgen, daar heb ik mijn hele bestuurstijd over nagedacht. Het is vreselijk lastig om bij een breder publiek serieus te worden genomen. We zijn muziekmensen, wat we nodig hebben zijn mensen met affiniteit met muziek die lobbyen bij de beslissers. Het blijft vechten tegen de bierkaai, maar ik ben nog steeds bevlogen, ik gun het iedereen zo.”

Maite Roest is eigenaar van LIMAI Muziek in Deventer en redacteur van De Pyramide.

Inschrijven voor de nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwbsrief en ontvang onregelmatig nieuws over muziekeducatie, liedjes, lessen, professionaliseringsdagen, Gehrels Muziekeducatie en De Pyramide.