‘We don’t need no education, we don’t need no thought control’,
... zong een kinderkoor in de videoclip van het lied ‘Another brick in the wall part two’ in 1979. Een protestsong van Pink Floyds songwriter Roger Waters tegen het door hem in zijn jeugd als onderdrukkend ervaren schoolsysteem. Ahmad Naffory werkt als vakleerkracht muziek in Amsterdam en wilde dit lied graag zingen op een basisschool, maar hij werd tegengehouden door de leerkrachten van de school. Zij waren bang dat ze de klas niet meer in de hand zouden hebben als de kinderen net als in het koortje van Pink Floyd gezamenlijk deze tekst zouden zingen. Hij vond dat jammer omdat hij de klassen wilde leren wat de kracht van muziek is. Kinderen kunnen zoveel leren van protestsongs. Daarnaast is de tekst niet gericht tegen educatie, maar tegen de manier waarop kinderen vroeger door de leerkrachten en de schoolleiding werden behandeld in de klas.
Dat muziek de maatschappij kan veranderen, maar ook het leven van mensen, heeft Ahmad aan den lijve ondervonden. Tot 2012 woonde hij in Syrië, hij was toen 23 jaar oud. Hij werkte daar als muzikant en zag de wereld om hem heen veranderen in een dictatuur. Een regime waar hij en zijn twee andere bandleden het niet mee eens waren. Ze schreven kritische liedjes over Assad, over machtsmisbruik, over de regering. Het waren satirische teksten op eigen melodieën.
Toen begonnen er muzikanten te ‘verdwijnen’ om niet meer terug te komen. Ahmad had een afspraak met zijn twee muzikantenvrienden. Als een van hen zou worden gearresteerd, zouden de andere twee binnen 24 uur vertrekken. En zo geschiedde toen de zanger werd opgepakt tijdens een protestactie. Gelukkig kon hij een uitweg vinden via Jordanië om daar een visum aan te vragen voor Duitsland waar hij uiteindelijk naartoe is gevlucht. Ahmad en zijn andere vriend vluchtten naar buurland Libanon, zijn vriend vluchtte daarna verder. Vooral in het begin kon Ahmad veilig leven in Libanon. Hij besloot door te gaan met zijn protestliedjes maar dan onder eigen naam. De liedjes gingen nog steeds over Assad maar ook over economische problemen en religie. Maandelijks werd hij uitgenodigd om op te treden voor Radio Beirut. Voor de talkshow Dardasheh van de BBC werd hij vaak geïnterviewd.
Ahmad en de mensen om hem heen dachten dat het regime van Assad maximaal twee jaar zou duren. De schade die Assad veroorzaakte voor de mensen en de cultuur was immens. Negentig procent van de inkomsten van het regime kwam van drugs, dit zorgde voor een groot drugsprobleem waar het hele Midden-Oosten onder te lijden had.
Niemand had toen kunnen weten dat ze pas na 14 jaar weer terug zouden kunnen naar hun vaderland.
Ahmad vertelt: “Het was een geweldige artistieke tijd. Ik heb veel gespeeld met verschillende muzikanten en de liedjes kregen steeds meer bekendheid. De songteksten werden ook serieuzer. Het ging over vrijheid en de woorden waren grof en direct. Er werden immers mensen vermoord door het regime, de boodschap moest snel, duidelijk en krachtig zijn.”
“We trokken steeds meer publiek. Dit was tof maar het verhoogde het risico dat we te veel aandacht zouden trekken van Assad. Toen we een uitnodiging kregen voor het Nederlandse festival Dancing On The Edge, maakten we een toer naar Tunesië, Qatar, Istanboel en tenslotte Nederland.”
Mijn vader kreeg af en toe bezoek in verband met mij
Bij terugkomst in Libanon pikte de douane Ahmad eruit. Hij mocht niet terug het land in en moest een boete betalen. “Ik was niet welkom door de liedjes die ik schreef. Dat stempelden ze in mijn paspoort.” Ahmad moest terug naar Nederland. Hij kwam in Ter Apel terecht waar hij asiel aanvroeg en kreeg. Sindsdien woont en werkt hij in Nederland.
Ahmad heeft geen spijt van de muziek die hij heeft gemaakt waardoor hij moest vluchten. “In het begin van het regime van Assad wist ik niet wat ik kon of moest doen, maar op een gegeven moment dacht ik: ‘Ik heb een gitaar en dat is mijn gereedschap. Ik kan iets doen door liedjes te schrijven’.” Ahmad besefte dat hij twee keuzes had: óf hij schreef positieve liedjes en deed alsof er niks mis was met het regime van Assad, óf hij liet in zijn muziek horen dat hij het oneens was met het regime. “Ik wilde niet stil zijn terwijl er mensen en kinderen werden vermoord door het regime. Ik ben super blij dat ik die keuze heb gemaakt! Ik heb er een hele hoge prijs voor betaald omdat ik weg moest en mijn familie lang niet kon zien, maar voor mij als persoon, kunstenaar, eerlijk mens, zou ik het zo weer doen.”
Horan
Als ik een jongen krijg
Lang als een speer
Tenger als tarwe
Zal ik hem Horan noemen
En ik zal hem uithuwelijken aan een meisje uit Homs
De bruidsschat zal vrijheid zijn
Ho(u)ran is de regio waar de revolutie begon op 15 maart 2011. Homs werd bekend als hoofdstad van de revolutie en is symbool geworden van de opstand tegen het regime van Assad.
“Mijn hoop dat het een kwestie van tijd zou zijn voor Assad zou weggaan, hield mij overeind. Voor mijn vader was het moeilijk. Mijn moeder was in 2012 al overleden en mijn vader kreeg af en toe bezoek in verband met mij. Hij had liever gehad dat ik niet zo bezig was met die liedjes. Er waren veel mensen die mij voor gek verklaarden en niet met mij wilden werken in Libanon, dus werkte ik met onbekende muzikanten. Vaak amateurs die door het vele spelen heel goed zijn geworden. Sinds het regime van Assad is gevallen, zie ik dat veel mensen die voor Assad hadden gewerkt, nu tegen hem zijn. Veel mensen die voorheen niet durfden te protesteren willen nu met mij werken.”
Of Ahmad in de toekomst teruggaat naar Syrië is voor hem nog onduidelijk. Hij voelt zich na tien jaar een echte Amsterdammer. “Ik spreek de taal, vier de verschillende feestdagen, heb hier een vriendin en heel fijn werk. Tot nu toe zijn alle beslissingen in mijn leven niet door mij gemaakt, daardoor vind ik het moeilijk om zelf een beslissing te nemen.”
Abu Al-Beesh
Er is geen rechtvaardigheid op het politiebureau
De macht is alleen voor de schurken
Er zijn geen burgerrechten
Daag ze niet uit, Abu Al-Beesh
Dit volk wil gewoon leven
En morgen is de overwinning voor de eenvoudige mensen
Het is belachelijk geworden
Belachelijk, belachelijk, belachelijk!
Abu Al beesh was de koosnaam van Assad
Ahmad werkt voor Muziekschool Amsterdam Noord en Musicians Without Borders en heeft zijn eigen gitaarwinkel Casa Guitarra waar hij zelf snaarinstrumenten maakt. In de winkel hangen prachtige kunstwerken van zijn hand. Hij noemt zichzelf dan ook een multifunctionele artiest. “De combinatie van lesgeven en gitaren bouwen en repareren is fijn. Gitaren bouwen is eenzaam werk. Lesgeven geeft mijn leven kleur. Elke school, kind, klas en lied is anders. De kinderen leren mij beter Nederlands en ik leer hun de taal van muziek. Ik krijg veel energie van de kinderen.”
Ahmad blijft zichzelf zien als activist. Tegenwoordig protesteert hij op een subtielere manier. “Ik ben nu wat ouder en protesteer door mensen samen te laten komen en te praten. Op deze manier tracht ik het algemene bewustzijn van misstanden te vergroten. We praten over Palestina, maar ook over Sudan en Syrië. Het is nog steeds vreselijk daar. En het is belangrijk om met elkaar met respect het erover te hebben.”
“Via het spelen van liedjes probeer ik ook het bewustzijn te vergroten. Vroeger was ik agressiever in mijn teksten, nu zijn ze filosofischer van aard. Ik weet de oplossingen ook niet, maar we moeten met zijn allen eerst onder ogen komen dat er een probleem is en dat we dat samen moeten oplossen!”



